Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken. Exodus 33: 15

 

Er is een werkelijke geestelijk tegenwoordigheid van Christus in de harten van allen die in oprechtheid aan het Avondmaal des Heeren deelnemen. Ik verwerp met heel mijn hart de ongegronde veronderstelling dat Christus op de een of andere manier lichamelijk aan de tafel des Heeren aanwezig zou zijn. Toch kan er bij mij geen enkele twijfel bestaan dat er met deze verheven inzetting, die Christus Zelf heeft bevolen, een heel bijzondere zegen verbonden is. Ik ben van mening dat die zegen bestaat in een heel bijzondere tegenwoordigheid van Christus, die genadig wordt geschonken aan het hart van een ieder die in het geloof aangaat. Het komt me voor dat die waarheid ligt opgesloten in de heerlijke inzettingswoorden: “Neemt, eet, dat is Mijn lichaam” en ”Drinkt allen daaruit, want dat is Mijn bloed”. Die woorden zijn nooit bedoeld geweest om ons te leren dat het brood in het Avondmaal des Heeren letterlijk Christus’ lichaam was, of de wijn letterlijk Christus’ bloed. Onze Heere bedoelde wél te leren dat elke oprecht gelovige die het brood zou eten en de wijn zou drinken om Christus te gedenken, daarin een bijzondere tegenwoordigheid van Christus in Zijn hart zou opmerken. Het is er ook een bijzondere openbaring van dat Christus Zijn eigen lichaam en bloed heeft geofferd voor de ziel van de gelovige. Kort gezegd: er is een bijzondere geestelijke tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Avondmaal, die alleen zij ervaren die in het geloof aangaan.

 

De bevinding van allen die de beste dienaren van Christus zijn, is er het beste bewijs voor dat er een bijzondere zegen is verbonden met het Avondmaal des Heeren. U zult bijna nooit een oprecht gelovige aantreffen die niet zal zeggen dat hij deze inzetting voor zichzelf als een heel belangrijke hulp en een zeer hoog voorrecht beschouwt. Hij zal u zeggen dat hij, als hij het brood eet en uit de beker drinkt, enigszins beseft dat Christus in hem woont. Hij zal merken dat zijn berouw dieper wordt, zijn geloof groeit, zijn kennis verbreedt, en zijn genade krachtiger wordt.

Wanneer hij het brood in het geloof eet, voelt hij zich nauwer verbonden met het lichaam van Christus. Als hij de wijn in het geloof drinkt, voelt hij zich nauwer verbonden met het bloed van Christus. Hij ziet duidelijker wat Christus voor hem is, en wat hij voor Christus is. Hij begrijpt veel beter wat het is om één te zijn met Christus en dat Christus in hem is. Hij heeft de indruk dat de wortels van zijn geestelijk leven water krijgen, maar waarnemen kan hij het niet. Hij heeft de indruk dat het werk van de genade in hem wordt opgebouwd en voortgezet, maar waarnemen kan hij het niet. Hij kan het niet verklaren en geen naam geven. Het is een zaak van bevinding en niemand kent die dan diegene die het gevoelt. De rechte verklaring van de hele zaak is deze: er is een bijzondere, geestelijke tegenwoordigheid van Christus in de inzetting van het Heilig Avondmaal. Jezus ontmoet op een heel bijzondere manier diegenen die met een oprecht hart tot Zijn tafel komen.